Zijn ik en jij nog wij? (Essay)

·

Als ik en jij wij zijn, hoe komt het dan dat de eenzaamheid in onze samenleving explosief toeneemt? Als ik en jij wij zijn, hoe komt het dan dat zoveel koppels hetzij getrouwd of samenwonend besluiten om uit elkaar te gaan? Als ik en jij wij zijn, waarom gaat de arbeidsvreugde dan zienderogen achteruit? Als ik en jij wij zijn, waarom pieken de zelfmoordcijfers dan als nooit tevoren? Zou het kunnen dat we vergeten zijn om samen een team, een koppel, een samenleving, een wij te vormen? Is het wel terecht dat we deze ommezwaai aan een materialistische cultuur kunnen toeschrijven of zelfs denken dat het een logisch gevolg van de veranderlijke omstandigheden vormt? Beminnen we onze naaste mens nog als onszelf of hopen we vooral de eigen persoon naar voor te schuiven in de veronderstelling dat het eigen geluk op anderen zou neerstralen? Wat als we zouden pogen om anderen gelukkig te maken? Wat als het geluk van een ander het eigen geluk zou vergroten? Wat als ik en jij terug een echte wij zouden vormen?

Het is meer dan tweeduizend jaar geleden dat Jezus Christus zichzelf voor ons aan het kruis heeft laten nagelen. Sindsdien hebben generaties mensen niet alleen geprobeerd om de zin van het leven te begrijpen, ze zochten tevens naar manieren om het maatschappelijk belang te dienen, althans dat lezen we in de geschiedenisboeken die ons zijn overgeleverd. Toch leek die visie vooral bij de laagste sociale klassen (als er al zoiets bestaat) van de maatschappij indruk te maken. Van zodra de individuele mens werd verheven, leek dat inzicht nogal te veranderen. Waarom nog aan een wij-cultuur meewerken als we daar door onze standing niet langer toebehoren? Contradictorisch kunnen we stellen dat die verhevenheid er alleen maar kwam door de genade van anderen, ofwel door de kracht van samenwerking en het geven van liefde. De mens zag zijn verhevenheid eerder als gevolg van een persoonlijke verdienste, waardoor hij een op zichzelf staande egocentrische cultuur ging vormen. Dat eigen koninkrijk waartoe hij zichzelf tot koning had uitgeroepen hield echter niet lang stand. Hoe kon deze sterveling namelijk veronderstellen dat anderen dat koninkrijk zouden volgen, laat staan beschermen door hun leven ervoor te geven?

Toch is de mens door de generaties heen niet zoveel geëvolueerd als we durven denken. We vinden het nog altijd belangrijk om een mooi huis te hebben, in een dure auto te rijden of naar verre bestemmingen te reizen. De kapitalistische structuur waar onze gemeenschap op gefundeerd staat verwacht namelijk dat we deze materialistische kijk gaan omarmen, niet alleen om de motor van de economie te voeden, maar vooral om te blijven streven naar koninkrijken die gedoemd zijn te mislukken. Wat is een samenleving waard die het belang van een facebookbericht over de promotie van een bepaald individu belangrijker vindt dan de hongersnood van een jong kind in Afghanistan? In onze verwende Westerse cultuur heeft de meerderheid geen levensbedreigende problemen, doch lijkt het niet kunnen kopen van dat kleedje of een vergetelheid van onze partner als een rechtstreekse bedreiging op onze individuele vrijheid. De buren kunnen het, waarom wij dan niet? Mijn collega krijgt het, waarom ik dan niet? Er lijkt iets grondig mis te zijn met deze ongegronde verlangens en toch weten we niet waarom we zo ongelukkig zijn?

Geluk wordt vaak gedefinieerd als een opperste staat van welvaart en welzijn, een droomleven waarin een uitmuntende gezondheid en een goed huwelijk slechts een basis vormen voor wat het leven nog bieden kan. Hoe zouden we nog ongelukkig kunnen zijn als een wereld aan spullen ons toebehoort? Waarom zou er nog ooit een traan over onze wangen rollen als die partner van ons de perfectie evenaart? Deze utopische veronderstellingen zijn op het eigen zijn gericht, want als ik gelukkig ben is mijn leven toch volmaakt? Hoe komt het dan dat de meest bevoordeelde personen op aarde met name rijke industriëlen, filmsterren en toppolitici niet weinig de zelfmoordgrafieken kleuren? Als het eigen zijn zo belangrijk zou zijn, waarom hebben we elkaar dan nog nodig?

Met droefheid aanschouw ik een wereld rondom mij waarin we niet langer weten wat het betekent een wij te vormen. Ik bestudeer deze zogezegd persoonlijke successen, waarbij het individu wordt gekroond, ondanks er uit zijn hart een waterval aan tranen stroomt. Vinden we de liefde in het eigen welbehagen of is het enkel troost die de wonde voor even moet bedekken? Misschien zijn deze vergankelijke paleizen niet zo waardevol als we hopen? Het zijn slechts bedenkingen over wat ik rondom mij zie, overpeinzingen over wat ik soms zelf doe, want het is niet de wereld die ons tot ellende richt, het zij wij die de wereld naar de verdoemenis helpen. Kunnen alle grote wereldproblemen zoals hongersnood, gebrek aan onderwijs, ongelijkheid, armoede, religieuze conflicten, oorlogen en klimaatverandering niet aan de mens worden toegeschreven? Zijn het niet wij die verleerd zijn om over de wereldbevolking te waken? Is het eigen ik zoveel waard dat we een wij-cultuur naast ons neer kunnen leggen? In dat geval is er geen hoop voor de mensheid, laat staan voor de aarde die ons als een geschenk werd overhandigd.

We pronken bij grote menselijke prestaties zoals de uitvinding van één of ander elektronisch apparaat, kijken met fierheid hoe zelfs de mens zijn eigen technologische evolutie niet langer kan bijhouden, staan versteld bij de optrekking van grote bedrijfsgebouwen en toch gaat het individu met het verlangen naar een betere morgen slapen. We zoeken liefde bij mensen die niet van anderen houden, vragen hulp aan zij die geen hulp willen bieden, koesteren hoop zonder hoop voor anderen te geven. Wat vrezen we te verliezen door onszelf te geven? Vanwaar komt de angst om niet alleen aan onszelf te denken? Natuurlijk geven we om anderen, want bij de tragische dood van een kind plakken we een sticker op ons facebookprofiel, natuurlijk kan die buur op ons rekenen zolang hij niet denkt dat we na dertig dagen nog om het verlies van zijn vrouw zullen rouwen en natuurlijk help ik mijn collega vooruit zolang die in mijn kielzog blijft wentelen.

Waar precies in de tijd zijn we vergeten om een wij te zijn? Wat heeft er ons toegebracht acteurs van een afgrijselijk toneelspel te worden, waarbij iedere morgen de toneelgordijnen worden opgelaten, hopend dat niemand ons malheureus leven zou herkennen voor de gordijnen weer worden neergelaten? Misschien leidt pijn de mens tot ongunstige beslissingen, waarbij we het overlevingsinstinct foutief interpreteren als anderen worden verheven of misschien is deze desastreuze ontwikkeling het gevolg van een strevingsdrang om zelf God te zijn? Over wat willen we precies heersen als onze broeders en zusters voor dood worden achtergelaten? Kennelijk hebben we geen idee waarom we ook maar iets doen, al weten we verdomd goed hoe we de troon van ons hart moeten bewaken. Wellicht kan een samenleving profijt halen als we die troon durven verlaten.

Wat als ik en jij niet ik en jij in een relatie zouden zijn? Wat als ik en jij een wij zouden vormen? Vooraleer we de wereld met welk idee dan ook willen veroveren moeten we de nieuw gevonden regel of in dit geval, de op te frissen wijsheid van weleer, aan de eigen situatie durven toetsen. Als we nog maar de eigen liefdesrelatie onder de loep houden en verwachten dat die liefdesrelatie de hoogdagen van de verliefdheid evenaart, mogen we de verschillen tussen die hoogdagen en nu durven zoeken en niet louter afgaan dat iedere relatie wel in een neerwaartse spiraal gaat terechtkomen. Zou het kunnen dat die neerwaartse spiraal door een eigen transformatie wordt bewerkstelligd? Wat we toen zochten hadden we nog niet en wat we nu hebben lijkt niet wat we zochten. Het is denkbaar dat de liefde, de vriendschap, het samenhorigheidsgevoel vernauwt wanneer het geroutineerd proces zijn intrede luidt. Is het dan niet al te makkelijk stellen dat die liefde, vriendschap of samenhorigheid niet is wat we oorspronkelijk dachten? Geloven we echt dat gewoonte een mantel der liefde over de huwelijksproblemen zal werpen of dat de vrijgevochten vrijheid van het individu de keuze openlaat om een beter alternatief te zoeken? Als iets of iemand niet aan de eigen vooropgestelde verwachtingen voldoet, zouden we dan niet beter een ander iets of iemand gaan zoeken? Dit lijkt een onbetwistbaar gegeven, maar beseffen we dan niet, dat we na verloop van tijd slechts ontoegankelijke droombeelden gaan creëren, waar geen enkel object of persoon nog aan kan voldoen?

Martin Luther King had een droom voor gelijkheid van allen, al was die droom het effect van raciale conflicten, Simone de Beauvoir pleitte voor de onafhankelijkheid van de vrouw en Gandhi heeft de weg voor het vredevol protesteren geëffend. Hoewel deze merkwaardige mensen de problemen van een samenleving durfden aankaarten, bracht de benoeming van een gebrek tussen de ene en de andere ook geen wij-gevoel teweeg. Zonder deze mensen had de geschiedenis er waarschijnlijk minder rooskleurig uitgezien, doch zorgden hun bijdragen enkel voor de opwaardering van bepaalde groepen die op zich als minderwaardig werden behandeld. Hoewel deze vrijheidsdenkers de ketens rond bepaalde groepen van mensen wilden losbreken zorgden zij er tevens voor dat deze groepen het ontegensprekelijk onrecht dat hen werd aangedaan naar de volgende generaties zouden doorsluizen, waardoor het nageslacht in een slachtofferrol werd geduwd. Dit zelfdestructief gedrag maakt dat bepaalde collectieven nog steeds geloven dat er ondertussen geen evolutie heeft plaatsgevonden en dat ze boven alles het onrecht dat aan hun voorouders werd aangedaan op de toekomstige generaties moeten verhalen. Het spreekt voor zich dat dit tribalisme een wij-cultuur in de weg staat.

Net als Martin Luther King heb ik ook een droom. Ik droom dat we niet langer met onze verschillen in de kijker lopen, dat we niet het eigen ik steeds op de voorgrond willen plaatsen, dat ik en jij een wij kunnen vormen. Als jouw probleem mijn probleem wordt hebben we een gezamenlijk probleem, als jouw verdriet mijn verdriet wordt rouwen we schouder aan schouder en als jouw promotie mijn promotie wordt is jouw geluk mijn geluk, worden jouw zegeningen op mij overgedragen en vormen we met z’n allen de clan waar de mensheid voor kan staan.

Ik droom dat jouw huis niet belangrijker dan het mijne hoeft te zijn, dat jouw kinderen als mijn kinderen worden behandeld, dat mijn liefde voor jou onze liefde kan zijn. Indien onze verschillen niet langer barrières, maar bouwstenen voortbrengen kunnen we samen het huis van de mensheid groothouden. Als we niet alleen samen groeien, maar ook samen vallen wordt het eigenzelf uitgeschakeld. Alleen dan geven we ons nageslacht een eerlijke kans om deze wereld werkelijk beter te maken, want de verwoesting van het mensdom en deze planeet zijn reeds zo groot, dat we eerst samen moeten ruimen wat we reeds hebben vernietigd.

Wat als we zouden durven vergeven? Wat als we niet langer omkijken naar het onrecht dat ons werd aangedaan? Wat als anderen de onrechtvaardigheid die wij hen hebben toegebracht zouden kunnen loslaten? Zou haat dan ook vanzelf verdwijnen? Dan zouden we als broeders en zusters van elkaar niets meer te vrezen hebben. Dan zouden ik en jij misschien terug een wij vormen.



Doneren

Doneren is geven en doet zoveel meer dan je denkt. Elke euro heeft de kracht om het leven van jou en zoveel anderen te helpen.

Leef het leven waar je van droomt!

Ga met mij op stap en krijg iedere week de tips en tricks die je nodig hebt om de persoon te worden die je altijd al wilde zijn.

Comments

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *